Open Brief aan de Rechters in de zaak Dilani Butink

20 mei 2020

Open Brief

Edelachtbaren,

Met belangstelling heb ik eergisteren gekeken naar de online streaming van de rechtszaak die door Dilani Butink is aangespannen tegen de Nederlandse Staat en adoptieburo Kind en Toekomst. Het betreft een civiele zaak, waarin ze erkenning vraagt voor het feit dat haar adoptie frauduleus was. Met daarbij de enorme  gevolgen  ten aanzien van haar identiteit. Ze verzoekt de Nederlandse Staat om hulp bij het opzetten van een DNA database om zo haar zoektocht naar haar afkomst helpen te bewerkstelligen. Dat is tenminste wat ik ervan begreep.

Advocate van eiseres gaf een indringende samenvatting van de business die adopties uit Sri Lanka was in de jaren tachtig, begin jaren negentig. Het belang van het kind stond niet centraal. Toezicht werd er niet gehouden.  En de ogen toegeknepen.

Dat de Landsadvocaat één en ander wenst af te doen met verjaring, begrijp ik vanuit hun oogpunt. Het is niet gemakkelijk om toe te geven dat de Staat betrokken was, en is, bij de handel in kinderen.

Dat de advocaat van Stichting Kind en Toekomst de eventuele betrokkenheid bij misstanden, fraude, handel in kinderen, ver van zich wierp, is vanuit haar oogpunt ook te begrijpen. Deze zaak van eiseres geïsoleerd willen zien en alle relaties met andere zaken ontkennen lag in de lijn der verwachtingen.

De directeur van Kind en Toekomst, mw. Bertie Treur, ging vervolgens op de emotionele toer. Ze had het niet geweten, en nee anders zou ze het ook nu niet doen. Haar argument was dat deze  kinderen  anders gedood zouden zijn. Wat hieruit naar voren kwam was dat zij deze kinderen had gered uit het arme miserabele Sri Lanka. Ook dat is iets wat mij totaal niet verbaasde. Het is de gebruikelijke retoriek van de adoptiewereld. Deze is zelden het resultaat van een objectieve observatie, maar is veelal geschoeid op een nogal koloniaal wereldbeeld.

Wat mij wel verbaasde was uw voorstel. Uw voorstel aan eiseres om contact te leggen met mw. Treur. Er werd gesteld dat er veel pijn was, aan beide kanten. Wellicht dat contact tussen partijen die pijn kon verlichten. En bij dit punt ging het heftig mis.

De afgelopen 15 jaar heb ik vanuit mijn werk en expertise vele geadopteerden mogen ontmoeten. Ik ben mij bewust geworden van het moeilijk te omschrijven leed dat hun is aangedaan. Ik waag mij daar dan ook niet aan. Om echter de pijn van beide partijen vergelijkbaar te achten, en te suggereren dat begrip voor elkaar zal helpen? Nee dat gaat echt te ver. Natuurlijk had eiseres dat al geprobeerd. Zoals zo veel geadopteerden hulp zochten bij ‘hun’ adoptieburo. Meestal tevergeefs.

Zulk advies heeft het risico van re-traumatisering, ook op de bredere groep geadopteerden die dit proces op de voet volgen, door eiseres contact met de dader te adviseren.

Ik heb de afgelopen jaren ervaren hoe de autoriteiten in o.a. Nederland omgaan met berichten over kinderhandel voor adoptie. Alles, maar dan ook alles, wordt in het werk gesteld om weg te kijken. En als dat niet lukt, dan is de inzet om e.e.a. te vertragen totdat… Totdat het er niet meer toe doet? Totdat partijen er aan ten onder zijn gedaan? Totdat het verjaard is?

Als we het hebben over verjaring, moeten we ook denken aan de transgenerationele effecten. Zijn we ons er bewust genoeg van dat het uitblijven van erkenning, gerechtigheid en ‘closure’ generaties lang doorwoekert? Met alle gevolgen vandien.

Zelfs een klip en klaar geval van kidnapping wordt nu al zo’n vijftien jaar door het Ministerie van Justitie onder de pet gehouden. De kidnapping is in India erkend. De ouders hebben een bescheiden vergoeding ontvangen voor het hun aangedane leed. Hier in Nederland is er geen erkenning. Geen bewijs dat hun kind in leven is. Geen DNA test. Geen afsluiting.

Deze niet erkenning van kinderhandel en het daardoor ontstane leed aan beide zijden (ouders en kinderen), zoals zo goed verwoord door United Adoptees International in de NOS podcast van gisteren, vormt de achtergrond van uw niet zo subtiele advies aan een slachtoffer om te praten met haar ‘trafficker’.

Ik verneem net dat de Belastingdienst na lange tijd van veel ophef nu aangifte heeft gedaan bij het Openbaar Ministerie tegen een aantal van haar topambtenaren. Ditzelfde zou m.i. dienen te gebeuren door het Ministerie van Justitie. Het voortdurend wegkijken, de blote ontkenning, het jarenlang faciliteren van interlandelijke adopties zonder een helder normenkader, is buitengewoon verwerpelijk. Door bovengenoemde feiten heeft er op grote schaal schending van de mensenrechten plaats gevonden.

Ik bereid momenteel een dossier voor en zal zeer binnenkort persoonlijk aangifte doen. Ik weet echter uit ervaring dat dit zeer waarschijnlijk tot niets leidt. Toch doe ik het. ‘Herhaling, herhaling’, zei de Belgische politie mij in 2004, alleen dat leidt uiteindelijk tot resultaat.

Het is met het meeste respect en hoogachting voor de rechtsstaat, en de mensenrechten, dat ik de wens uitspreek dat deze civiele zaak de erkenning brengt voor een slachtoffer van een ‘businesss’ met kinderen. Voor haar en de vele anderen waarvoor zij een daad stelt.

Mw. drs. Roelie Post

Klokkenluider, voormalig ambtenaar Europese Commissie, Brussel

Bron: ZEMBLA